naar hoofdtekst gaan

Invoerinstellingen

Door het papierformaat en het mediumtype van het in de achterste lade of in de cassette geplaatste papier te registreren, kunt u voorkomen dat de printer onjuiste afdrukken produceert. In dit geval wordt, voordat het afdrukken begint, een bericht weergegeven als het papierformaat of het mediumtype van het geplaatste papier afwijkt van de afdrukinstellingen.

Voor meer informatie:

Opmerking

  • Papierinstellingen achterste lade (Rear tray paper settings)

    Registreert het papierformaat en het mediumtype dat u in de achterste lade hebt geplaatst.

  • Papierinstellingen cassette (Cassette paper settings)

    Registreert het papierformaat dat u in de cassette hebt geplaatst.

    Opmerking

    • Normaal papier kan alleen in de cassette worden geplaatst.

  • Onjuiste papierinstelling detect. (Detect paper setting mismatch)

    Als u Inschakelen (Enable) selecteert, detecteert de printer of het papierformaat en het mediumtype hetzelfde zijn als het papierformaat en het mediumtype die bij Invoerinstellingen (Feed settings) zijn geregistreerd. Als het afdrukken begint met de instellingen die niet overeenkomen, wordt een foutbericht op het aanraakscherm weergegeven.

    Opmerking

    • Wanneer Uitschakelen (Disable) is geselecteerd, zijn de instellingen in Invoerinstellingen (Feed settings) uitgeschakeld.

  • Papiervervanging controleren (Check paper replacement)

    Als u AAN (ON) selecteert, detecteert de printer de papiervervanging (het klepje over de invoersleuf is geopend of gesloten en de cassette is weer teruggeplaatst). Wanneer het scherm voor papierregistratie wordt weergegeven nadat u papier hebt vervangen, registreert u het papierformaat en mediumtype.