naar hoofdtekst gaan

Omgaan met papier

  • Raadpleeg de gebruiksgegevens van elk product voor waarschuwingen over het gebruik van de niet-afdrukbare zijde en de gebruiksomgeving.

  • Er kunnen problemen optreden, afhankelijk van de omgeving (een warme, vochtige of koude, droge omgeving), de papierafhandelingsmethode en de gebruikte printerstatus. Als het papier na het afdrukken is kromgetrokken, verwijdert u het papier uit de papieruitvoerlade voordat u op het volgende papier afdrukt.

  • Zorg bij het hanteren van alle soorten papier dat u niet over het oppervlak wrijft of krast.

  • Houd het papier zo dicht mogelijk bij de rand vast en probeer het afdrukoppervlak niet aan te raken. De afdrukkwaliteit kan achteruit gaan als het afdrukoppervlak wordt besmeurd met zweet of vet afkomstig van uw handen.

  • Raak het afdrukoppervlak niet aan totdat de inkt is opgedroogd. Zelfs als de inkt droog is, moet u proberen om het afdrukoppervlak bij het hanteren zo min mogelijk aan te raken. Vanwege de eigenschappen van de pigmentinkt verwijdert u de inkt van het gedrukte oppervlak wanneer u hierover wrijft of krast.

  • Neem alleen het benodigde aantal vellen papier uit de verpakking, vlak voordat u gaat afdrukken.

  • Wanneer u niet afdrukt, verwijdert u niet-gebruikt papier uit de achterste lade, stopt u dat terug in het pak en legt u het ergens vlak neer om te voorkomen dat het gaat omkrullen. Vermijd bij het opslaan bovendien hitte, vochtigheid en rechtstreeks zonlicht.