naar hoofdtekst gaan

De printkop vervangen

Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd, zelfs na onderhoud zoals een reiniging, vervangt u een printkop.

Vervangingsprocedure

Volg onderstaande procedure wanneer u een printkop moet vervangen.

Belangrijk

  • Raak de elektrische contactpunten (A) of de spuitopening van de printkop (B) van een printkop niet aan. Als u ze toch aanraakt, drukt de printer mogelijk niet goed af.

  • Vervang een printkop direct en laat de printer nooit met een verwijderde printkop staan.

  1. Controleer of de printer is ingeschakeld.

  2. Open de scaneenheid / klep (C).

    Belangrijk

    • Als er inktvlekken op de printkop en/of aan de binnenkant van de printer ontstaan, veegt u deze voor de installatie af met een zachte doek die met water is bevochtigd. Zorg dat u geen inkt op uw kleding of omgeving morst wanneer u de printkop vervangt.

    • Raak geen metalen delen of andere delen binnen in de printer aan.

  3. Houd de knop Stoppen (Stop) 5 seconden ingedrukt.

    De cartridgehouder schuift naar links.

  4. Houd de knop Stoppen (Stop) nogmaals 5 seconden ingedrukt.

    De cartridgehouder schuift naar de vervangingspositie van de printkop.

    Let op

    • Houd de cartridgehouder niet vast om deze te stoppen of met kracht te verplaatsen wanneer de cartridgehouder actief is. Raak de cartridgehouder niet aan voordat deze helemaal stilstaat.

  5. Zorg dat de kleppen over de inkttank (D) (E) zijn geopend.

    Belangrijk

    • Als u de volgende vervangingsprocedures uitvoert zonder de kleppen over de inkttank te openen, kunt u wellicht niet goed afdrukken. Sluit de kleppen over de inkttank pas wanneer u de printkop hebt vervangen.

  6. Verwijder de printkop.

    1. Druk op de lipjes en open het sluitklepje van de printkop (F).

    2. Trek aan de printkop (G) en beweeg deze iets naar u toe.

    3. Haal de printkop eruit.

    Belangrijk

    • Wees voorzichtig met de printkop om vlekken op kleding en het omringende gebied te voorkomen.

  7. Bereid een nieuwe printkop voor.

    1. Haal een nieuwe printkop uit de verpakking en trek voorzichtig het label (H) eraf.

      Installeer de printkop C (kleur) in de linkercartridgehouder en de printkop B (zwart) in de rechtercartridgehouder. Controleer het label en plaats de printkoppen op de juiste manier.

    2. Verwijder voorzichtig de beschermende tape (I).

    Belangrijk

    • Raak de elektrische contactpunten of de spuitopening van de printkop van een printkop niet aan. Als u ze toch aanraakt, drukt de printer mogelijk niet goed af.

  8. Installeer de printkop.

    1. Plaats een nieuwe printkop in de cartridgehouder.

    2. Sluit het sluitklepje van de printkop om de printkop vast te klikken.

      Duw het sluitklepje van de printkop naar beneden totdat het vastklikt.

  9. Duw op de koppelingsknoppen (J).

    Belangrijk

    • Duw de koppelingsknoppen omlaag totdat deze vastklikken. De printer kan niet afdrukken.

    • Controleer of zowel de linker- als de rechterkoppelingsknoppen naar beneden zijn geduwd.

  10. Sluit de kleppen over de inkttank.

  11. Sluit de scaneenheid / klep.

    Til de scaneenheid / klep op en laat deze voorzichtig zakken om te sluiten.

    Opmerking

    • Als de foutcode wordt weergegeven op het LCD-scherm nadat de scaneenheid / klep is gesloten, voert u de vereiste stappen uit.

    • Als de printkop niet correct is uitgelijnd, wat u merkt doordat evenwijdige lijnen niet correct worden afgedrukt of doordat er vergelijkbare problemen optreden, past u de positie van de printkop aan.